De Wet op de Architectentitel (WAT)

De Wet op de architectentitel erkent de vier beroepstitels Interieurarchitect, architect, tuin- en landschapsarchitect en stedenbouwkundige — volgens Europese richtlijnen

Op 1 oktober 1988 trad de wet in werking. Deze wet regelt een systeem van titelbescherming door het instellen van een architectenregister. Het systeem van titelbescherming houdt in dat alleen degene die als interieurarchitect, architect, tuin- en landschapsarchitect of stedenbouwkundige staat ingeschreven in het architectenregister, de betreffende titel mag voeren.

Nadere Regeling

In de Nadere Regeling staat vermeld welke minimale opleidingsvereisten er zijn en hier vind je tevens een overzicht van Nederlandse opleidingen die hieraan voldoen.

Regeling Beroepservaringperiode

In de Regeling Beroepservaringperiode staat beschreven hoe de beroepservaringperiode moet leiden tot o.a. het vereiste kennisniveau, inzicht en vaardigheden. Hierin staan de 24 eindtermen waaraan deelnemers moeten voldoen.

Erkenningsregeling Beroepservaringperiode

In de Erkenningsregeling Beroepservaringperiode is de erkenning van aanbieders van een geïntegreerd beroepservaringprogramma of beroepservaringmodules door het Architectenregister geregeld.

Titelbescherming
Alleen ingeschrevenen bij het Architectenregister hebben het recht om de architectentitel te voeren

Interieurarchitectuur
Architectuur
Stedenbouwkunde
Interieurarchitectuur
Architectuur
NRE Eindhoven – Consortium van ruimtelijk ontwerpbureaus: Made by NRE – photo: Jordi Huisman

EU beroepskwalificaties

De Wet op de architectentitel geeft voor de vier beschermde beroepstitels uitvoering aan de
Europese Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (richtlijn 2005/36/EG). In de artikelen van deze richtlijn staan de minimale opleidingsvereisten beschreven voor de discipline architectuur. In 'Annex V, onder 5.7.1, van de Richtlijn en in Annex VI' staat welke architectuurdiploma’s voldoen aan deze vereisten en eventueel in combinatie met welk vereist aanvullende getuigschrift het recht geven op automatische erkenning en het recht ingeschreven te worden in het register. Daarnaast zijn er op dit moment verdragen met Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. In de verdragen wordt voor genoemde landen vermeld welke architectuurdiploma’s voldoen aan de minimale opleidingsvereisten en daarom automatisch erkend dienen te worden, al dan niet onder vermelding van een vereist aanvullend getuigschrift. Als een opleidingstitel niet vermeld staat in Annex V of VI of de verdragen, dan dient een erkenningsverzoek afgewikkeld te worden volgens het algemene erkenningsstelsel van de Europese richtlijn. Dit algemene stelsel is voor Nederland uitgewerkt in de 'Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties'. Als het opleidingstitels betreft die zijn behaald in een ‘derde land’, dat wil zeggen niet een andere EU lidstaat of Zwitserland, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein, dan wordt voor erkenning getoetst aan de opleidingsvereisten zoals gespecificeerd in de Nadere regeling. Hierbij dient vermeld te worden dat de Europese Unie momenteel onderhandelt met Canada en het Verenigd Koninkrijk om tot erkenningsverdragen met deze landen te komen. Voor deze landen gelden waarschijnlijk straks dus andere vereisten.

Het Architectenregister is de 'bevoegde autoriteit' voor de uitvoering van de Wet in het kader van de richtlijn 2005/36/EG (zie artikel 3 van de Wet).