Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024, Ontwerp verbindt, richt zich onder meer op het versterken van de competenties die opdrachtgevers en ontwerpers moeten ontwikkelen en onderhouden om ruimtelijk ontwerp effectief in te zetten.
Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024, Ontwerp verbindt, richt zich onder meer op het versterken van de competenties die opdrachtgevers en ontwerpers moeten ontwikkelen en onderhouden om ruimtelijk ontwerp effectief in te zetten. Dat is een belangrijk vraagstuk. De transities waar Nederland voor staat, vereisen van die partijen vaardigheden om te veranderen. Maar welke vaardigheden zijn dat eigenlijk, en op welk moment in het transitieproces zijn ze nodig?
In 2022 heeft Design Innovation Group (DIG) de verkenning ‘Nieuwe competenties voor ruimtelijk professionals in een sterk veranderend landschap’ uitgevoerd (download hier de pdf of bekijk de bladerbare versie links op deze pagina). DIG onderzocht hoe de kennis en kunde van ruimtelijk professionals versterkt zouden kunnen worden om ontwerpkracht nog beter in te zetten bij ruimtelijke vraagstukken. Op basis van onder andere gesprekken met ruimtelijk professionals (ontwerpers, opdrachtgevers en intermediairs) formuleerde DIG een aantal nieuwe competenties en rollen die nodig zijn:
Participatieprocessen en samenwerkingen ontwerpen
Sociaal-emotionele competenties
Leren en reflecteren in veranderopgaven
Kennis van politiek-bestuurlijke context
Bewustzijn van schaalniveaus en tijdslijnen
Ontwikkeling en verdieping ontwerpmethoden
Deskundigheid bij opdrachtgevers over kwaliteit en ontwerpkracht
De verkenning van DIG bevat ook een viertal denkrichtingen en een aantal aanbevelingen om de benodigde competenties in het veld (verder) te ontwikkelen. Eén van de denkrichtingen is een leergang om de deskundigheid bij opdrachtgevers te vergroten. Die denkrichting leidde tot een opdracht aan FABRICations, Bright en Matthijs Ponte om een vervolg-verkenning uit te voeren. Het resultaat, ‘Vaardigheden om te veranderen’ , start bij het ontwerpend onderzoeksproces als een cruciaal instrument bij het vorm en inhoud geven aan transitieprocessen. Over een model dat de onderzoekers eerder hebben ontwikkeld, in het kader van de Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp 2013-2016, leggen ze een aantal nieuwe lagen heen. Daarbij neemt de laag die de nadruk legt op de drempelmomenten tussen de verschillende fases een centrale rol in. Die drie overlappende kantelmomenten in het proces noemen ze ‘transitielenzen’.
Bij die transitielenzen gaat het om de overgangen tussen de fase van opgaveformulering, de fase van conceptontwikkeling, de implementatiefase en de fase van toepassing en beheer. De onderzoekers stellen dat de afzonderlijke fases om andere competenties, de betrokkenheid van andere actoren en een ander perspectief op het ontwerp vragen. Maar ze benadrukken, mede aan de hand van een aantal referentieprocessen van ontwerpend onderzoek, met name het belang van de transitielenzen. Naast een schematische duiding van de ontwikkeling van de Integrale Ontwerpmethode Openbare Ruimte van de Gemeente Amsterdam en van twee onderzoeksprojecten van FABRICations, blijkt bovenal het proces dat uiteindelijk heeft geleid tot de ontwikkeling van het waterplein een relevant voorbeeld. De referentieprocessen laten zien dat juist op die kantelpunten in het proces van ontwerpend onderzoek de verantwoordelijkheden en, mede daardoor, de noodzakelijke vaardigheden om te veranderen verschuiven.
Vanuit deze nadere duiding van het proces van ontwerpend onderzoek destilleren de onderzoekers de mogelijke knelpunten in dat proces en een eerste vermoeden van de competenties die nodig zijn om de bestaande obstakels voor een succesvol proces weg te nemen. Ook maakt de verkenning inzichtelijk welk bestaand (ook niet-regulier) opleidingsaanbod er is voor opdrachtgevers en ontwerpers die zich willen of zouden moeten bezighouden met de doelmatige inzet van ontwerpend onderzoek in het ruimtelijk domein. De koppeling van de verschillende inzichten leidt tot aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Een handschoen die in het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2025-2028 opgepakt zal moeten worden.
Chris van Langen
Senior beleidsmedewerker Ruimtelijk Ontwerp
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling | Afdeling Ruimtelijke Kwaliteit